BURGERLIJKE STAND

 

 

In een geboorteakte uit 1819 is vermeldt dat de aangifte geschiedde in tegenwoordigheid van twee getuigen; niet aangegeven is door die de aangifte werd gedaan, ook de vader is onbekend. Wat kan de rol zijn geweest van beide getuigen?

Ik citeer een stukje uit het Handboek voor de ambtenaar van de burgelijke stand door G.L. van den Helm uit 1881. De situatie is wel wat anders (BW is 1838 ingevoerd), maar ik denk dat het effect materieel hetzelfde was. Dit citaat zegt m.i. voldoende.

II.  Doel der getuigen (blz 32):
"Volgens Van Hall Handl. burg. regt p 189 en Vaillant p 51 dienen de getuigen niet om de waarheid te bevestigen der verklaring of aangifte, waarbij zy tegenwoordig zyn, maar wordt die verklaring of aangifte zelve, ook door hunne tegenwoordigheid, eene solemnele handeling. Ik geloof echter dat ze dienen om door hunne handteekening te bevestigen dat de comparanten datgene hebben verklaard, wat de ambtenaar in zijne akte opgenomen heeft. Ten onrechte mist men hier eene algemeene bepaling over 't vermelden der bloed- en aanverwantschap waarin comparanten en getuigen staan tot de personen, wie de akte aangaat. Er is, dunkt mij, geen reden om ze bij eene geboorteakte niet, bij eene huwelijksakte wel te vermelden..."

 

Wanneer is er sprake van een miskraam en wanneer van een doodgeboren kind? [top]

Volgens het boek Inleiding tot de burgerlijke stand, mr. J. Kampers, uitgeverij Samsom, 1998, dat min of meer geldt als het standaardwerk van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand (aldus het voorwoord):

"Een doodgeborene is: de na een zwangerschapsduur van ten minste 24 weken ter wereld gekomen menselijk vrucht, die na de geboorte geen enkel teken van levensverrichting heeft vertoond. Blijkens de memorie van toelichting kan deze zwangerschapsduur worden gerelateerd aan een lengte van 30 cm en een gewicht van 500 gram. Op een menselijke vrucht die na een zwangerschapsduur van minder dan 24 weken ter wereld komt zijn de bepalingen van deze wet niet van toepassing, zodat deze aan geen enkel lijkbezorgingsvoorschrift is onderworpen. Niet mag uit het oog worden verloren dat er sprake is van een overledene als een vrucht van minder dan 24 weken levend ter wereld komt en vervolgens overlijdt. Men zal alsdan de bepalingen van de Wet op de lijkbezorging wel hebben toe te passen.".

Voor de op te maken akten geldt:

"Wanneer een kind levenloos ter wereld is gekomen, dan wordt een akte opgemaakt, die in het register van overlijden wordt opgenomen.". "Wanneer een kind levend ter wereld komt en vervolgens binnen de termijn van geboorteaangifte overlijdt voordat aangifte van de geboorte is geschied, wordt zowel een akte van geboorte als een akte van overlijden opgemaakt".

Antwoord van Bert Burggraaf / 3 februari 2000

De grens ligt inderdaad bij 24 weken. Is het kindje voor die tijd geboren, hoeft het niet bij de Burgerlijke Stand (B.S.) te worden aangegeven, maar als de ouders dat willen, mag het wel. Aangifte bij de B.S. betekent ook verplichting tot begrafenis/crematie (anders wordt dit door het ziekenhuis overgenomen). Vaak gebeurt het ook dat er met deze tijd wordt gesjoemeld, bijv. als het officieel 25 weken is en ter wereld komt, en dat dan in de ziekenhuisakte gezet wordt dat het eigenlijk 24 of 23 weken oud was, om de ouders de gehele rompslomp met de B.S. etc. te besparen.

Er zijn overigens verschillende definities: miskraam, vroeggeboorte, doodgeboorte en nog vele gradaties. Wie dat precies wil weten, raad ik aan het laatste hoofdstuk van het boekje Met lege handen: vrouwen over het verlies van hun baby in de zwangerschap of rond de bevalling, Marianne Cuisinier e.a.,  van Holkema & Warendorf, 1991, te lezen, waar al deze begrippen verklaard staan. In dit boekje staat ook alles over wat de ouders allemaal m.b.t. de B.S., begrafenis e.d. moeten/mogen doen.

Antwoord van Birthe Stuijts / 4 februari 2000

 

Voor Belgi� geldt: na 6 maanden zwangerschap ("levensvatbaar") is sprake van een doodgeboren kind, daarvoor miskraam. De vaststelling gebeurt door de arts. Hierbij onderscheid voor opname in het register van de Burgerlijke Stand, naamgeving en evt.. godsdienstige begrafenis.

Antwoord van Johan Berteloot / 3 februari 2000

 

Aangiftes van levenloze (doodgeboren) kinderen in de registers moeten met de nodige zorg worden geïnterpreteerd. Door de jaren heen is hieraan namelijk op verschillende manieren vorm gegeven vanwege de regelgeving van dat moment, de dan geldende definitie van de levensvatbaarheid van een kind en er is bijv. niet consequent een verschil gemaakt tussen een kind dat levend werd geboren maar zeer snel daarna overleed en een levenloos geboren kind.

        Informatie van Marianne Deden-Kazenbroot / mei 2007

 

Werd elk feit geregistreerd in de registers? [top]

Met de invoering van de burgerlijke stand in 1811 werd een degelijk bevolkingsinformatiesysteem opgezet. Uiteraard was het niet bedoeld voor latere genealogische naspeuringen, maar om wat meer grip op de bevolking te krijgen. Dat was handig bij o.a. het bepalen: wie mocht stemmen, wie in dienst zou moeten, wie wie echt was, etc. Niet iedereen was daar blij mee. De kwaliteit van de vroege registers (met name in België en de delen van Nederland die eerder ingelijfd waren) is berucht. Men vreesde de conscriptie (dienstplicht), die door deze administratie veel meer grip op je diensplichtige jongens had.

Toch blijkt ook na meer dan 20 jaar na de invoering niet iedereen overtuigd van het nut van burgerlijke stand.

BHIC Rechterlijke archieven in Noord Brabant 1811-1838 - 559 register van processale stukken rechtbank van 1e aanleg Eindhoven:

Overigens waren er veel meer zaken wegens het niet inschrijven voor de nationale militie.

En er ging nog wel meer fout. Ik heb niet nagegaan wat hiervan in de b.s. is geregistreerd en hoe:

We moeten aannemen dat deze gevallen slechts een gedeeltelijke afspiegeling van de realiteit vormen. In de jaren '30 van de 19e eeuw waren er veel onwettige geboortes. Het bovenstaande lijkt te aan te geven dat dat niet altijd om door de economisch slechte tijden uitgestelde huwelijken ging. Het is bovendien een beperkt gebied (arrondissement Eindhoven, globaal het zuidelijke deel van de Meierij van den Bosch van de Peel tot enmet Hilvarenbeek). 

        Informatie van Hein Vera / december 2008