ONWETTIGHEID -- Achtergrondinfo-recht en notariaat

 

Onwettigheid en erkenning

De moeder maakt geen bastaard, was de de algemene regel in het oud-vaderlands recht. Voor 1811 hoefde een onwettig kind dus niet door de moeder erkend te worden om van haar te erven. Met de invoering van de Franse wetgeving kwam daar verandering in. Art. 335 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek van 1838 stelt heel duidelijk: "Door het erkennen van een natuurlijk kind worden burgerlijke betrekkingen geboren tusschen dat kind en zijnen vader of moeder". Tot aan 1 september 1948 (met dank aan Rob Feijl) moesten in Nederland zowel de vader als de moeder de onwettige erkennen.

 

Onwettigheid door de tijd

Ten tijde van het ancien regime kon de bastaard zich ook laten legitimeren door de vorst. Vanouds vervielen de nalatenschappen van bastaarden (zonder wettige kinderen) aan de vorst. Daaruit is waarschijnlijk geconcludeerd dat een vorst de bastaard ook kon wettigen. Dat deed hij tegen een vergoeding, waardoor de financiële schade voor hem beperkt bleef. Ook voor de bastaard betekende wettiging vaak financieel gewin. Veelal hadden bastaarden geen toegang tot attractieve kerkelijke en wereldlijk functies. Wettiging of legitimatie kon dat bezwaar opheffen. Daarnaast kon wettiging de weg vrijmaken voor een erfenis van de kant van de vaderlijke familie.

Soms had bastaardij echter ook voordelen. Dat was bijvoorbeeld het geval bij vernadering. Als er goed uit de familie dreigde te raken, doordat een van de familieleden het aan een buitenstaander verkocht, dan kon die koop in het algemeen over worden genomen door een familielid. Dat familielid moest dan nader van bloede zijn (tot de verkoper) dan de koper. Bij een bastaard was er geen formele familiebetrekking, dus er kon dan ook niet vernaderd worden. Deze argumentatie werd gebruik in een zaak voor het leenhof van Brabant tussen Jan bastaard van Rotselaar en Richard van Merode heer van Oirschot over de heerlijkheden Aalst, Valkenswaard en Waalre (LvB 800 30-9-1559)

In de 14e tot 16e eeuw zien we veel bastaarden van geestelijken en adellijke heren of een combinatie van beide. Heel Gemert stamt af van Karel de Grote, omdat de commandeur van de Duitse orde aldaar - een hoogadellijke Van Eynatten - kwistig met bastaarden strooide. En zo stamt half Deurne af van de minder hoog adellijke Van Deurne's. Elders was het niet anders: "Met de prins de Maas over zijn geweest" is een uitdrukking voor het verlies van maagdelijkheid, die dateert uit de het begin van de 17e eeuw toen de Oranjes als veldheer in Brabant en Limburg actief waren. En ook nu nog horen we geregeld van prinselijke nakomelingen, die niet in de officiele stamboom voorkomen. Sommige heren zorgden goed voor hun onwettig kroost: soms bleven ze in het adellijke milieu, zoals b.v. de Nassau 's la Lecq. Of ze kregen ambtelijke functies zoals b.v. schout of rentmeester. Elders trouwden de nakomelingen in de boeren- of burgelijke milieus en komen stamboomonderzoekers er plots achter ze op deze wijze van 'De Groten' van Europa afstammen.

Ook de papen waren in de middeleeuwen berucht om hun bastaardkinderen. "Si doen in t coren hinder, so dat die bastaert kinder lopen hier ende ginder" heette het volgens het Antwerps Liedboek van 1544. Zo stammen de Oirschotse Van (den) Do(o)r(e)n's af van Jan van den Doren van Aarschot, roedrager van het kapitel van Oirschot omstreeks 1400. Hij had 8 à 10 kinderen bij 4 of 5 vrouwen, een teken dat hij zijn functie ruim opnam. Het Beerse geslacht Van Baest bestond in de 15e eeuw vrijwel geheel uit priesters en hun bastaarden. Er waren nauwelijks wettige afstammelingen en aan het eind van 15e eeuw was de naam Van Baest verdwenen.

In de 17e eeuw werden de zedelijke normen aangetrokken. De wereldlijke overheid schreef voor dat de vroedvrouwen de moeder op het kraambed de naam van de vader moesten ontfutselen. De man kon dan vervolgd worden of in elk geval voor het onderhouden van het kind aansprakelijk worden gesteld. We zien nogal eens zogenaamde "vaderschapsacties" waarbij de moeder via de rechter de vader tot betaling van schadevergoeding of zelfs tot een huwelijk dwong. Godefridus van Asperen, door de Raad van Brabant veroordeeld tot het huwelijk, weigerde en verbeurde zo 5000.- Een heel bedrag in 1666.

Een grote golf van onwettige geboortes deed zich voor in de jaren 1820-1840. Zowel op platteland als in de steden was het malaise. Huwelijken werden uitgesteld, maar de biologische functie niet. In veel plaatsen bestaat in die jaren een aanmerkelijk deel van de geborenen uit onwettigen. Zie voor de 19e eeuw ook: FAQ > onwettig kind, wie was de vader?