Uitwerking van de oefening, blad b, van les 11:
klik hier als u tegelijk de tekst wilt zien | klik hier als u alleen de transcriptie wilt zien
nochtans dat hij die latboome(n) ende andere gereetschap sal moge(n) afhouwe(n) op d erffve
Item de voirs(chreven) pachtere sal noch schuldich ende gehouden sijn alle de
grachte(n) en(de) graven
tot dese hoeve horende, loffelijck in heijningen te onderhouden en(de) egheen(en) opgaende
eijcken [nb uitloper ij op volgende regel] boome(n) af te houwene te truncken
oft te slueren, sonder consent oft
oorloff
des pensiers voors(chreven) .Item allen riolen en(de) waterlaten ruijmen en(de) veegen
totten ouden bodom toe,
de straten maecken, gebuerlijck recht houden gelijck zijne naebeuren en(de) alsoo laten in
sijn affscheijden etc.
Item en(de) noch sal die voirs(chreven) Jacob pachtere gehoude(n) sijn den pensier
voirs(chreven) alle
jare vier reijsen met wagen ende peerden te doen(en), soo wanneer tselve den pensier
beliefven sal
Item oft de voirs(chreven) Jacob pachtere binnen dijen tijde dese zijne
pachtinge geraecte
aflijvich te worden (dat godt verhoeden wille) soo is oijck merckelijck en(de) bij
expresse ondersproocken dat in sulcken gevalle, des voirs(chreven) Jacobs [inv.] voor
kijnderen
om dese hoeve loffelijcken te cultivere(n) en(de) te bewoonen, nut en(de) bequaem gevonden
zijnde en(de) dient van den pensier beliefven sal sullen oft sal dese hoeve
vrijelijck blijfven behouden(en) en(de) haere pachtinge gebruijcken ten eijnde toe
van(de) voirs(chreven) [doorh.: seven] [inv.] acht jaren sonder beleth van ijemanden,
behoudelijck nochtans
dat alsulcke des voirs(chreven) Jacobs [inv.] voor kijnt oft kijnderen {totter hoeven als
nut en(de)
bequaem comende}onderhouden en(de) in alles nae gaen sal oft sullen alle co(n)ditien
en(de) voorwaerden in desen begrepen oft bij gebreke van dijen soude de pensier
voirs(chreven) tsijnder beliefte een(en) anderen pachtere oft hoevenaer moge(n) stellen
sonder
ijemants toeseggen
Item de voirs(chreven) pachter sal noch jaerlijcx boven tgene voirs(chreven)
staet betale(n) aen
handen des pastoors van Tilborch nae die oude maniere tot behoeff des pensiers
eenen zestere cuijsbaer bloemen van rogge meele eenen hamel vuijter gemeijnder
coeijen den besten twelff l(i)br(as) boteren en(de) oft de pastoor v(oirschreven) egheenen
cost en
hadde van den pensier oft thiendenaers ofte hoevenaers, mach de pensier dit
v(oirscheven) keeren en(de) weijnden tot zijn(en) prouffijte en(de) zal verschijnen
ontrent meije va(n) jare
tot jare en(de) oft den penchier niet gelegen en ware in p(er)soone aldaer te come(n) soo
en
is den pachtere tot hetgheens voors(chreven) staet niet verobligeert