LES 9 @ AKTEN VOOR DE SCHEPENBANK - 2
Inleidingmenu | inleiding en inhoud | oefening 1 | oefening 2 | oefening 3
In deze les krijgt u nog een paar schepenakten voorgezet. In de vorige les lag het accent op het overdragen en bezwaren van onroerend goed. In deze aflevering ligt de nadruk meer op personen- en familierechtelijke akten.
Als u nog vragen over de schepenrechtspraak heeft, kijk dan eens op de site FAQ Genealogie BeNeLux (zie onderaan deze pagina). Een aantal onderwerpen met betrekking tot rechtspraak en dergelijke worden daar verder uitgediept. |
In dit blok hebben we er al verschillende keren op gewezen, dat de akten gemakkelijker te transcriberen en te begrijpen zijn, als u van tevoren weet waar het over gaat. We hebben daar ook hulpmiddelen voor aangedragen. Daarbij is de inventaris nog niet aan de orde geweest. De inventaris is de toegang tot een archief en biedt een overzicht van de onderdelen van het archief en de stukken die zich daarin bevinden. In de ene inventaris gebeurt dit heel summier, in de andere heel uitgebreid, met inleiding en allerlei toelichtingen. Door die inleiding en toelichtingen te lezen, kunt u zich een beeld vormen van wat u van de stukken kan verwachten en u maakt mogelijk en passant ook kennis met het specifieke woordgebruik. Een paar minuten besteden aan het lezen van deze informatie is dus beslist geen verspilde tijd.
Inhoud
De eerste akte van deze set is een procuratie of machtiging. U zult ze zowel in notaris- als in schepenprotocollen veelvuldig tegenkomen. Er zijn twee belangrijke groepen procuraties: procuraties ad negotia en procuraties ad lites. Ad negatia is een algemene machtiging om in iemands anders plaats op te treden, alsof die persoon zelf aanwezig is. Ad lites is speciaal op procureurs om een proces te voeren. In dit geval gaat het om een procuratie ad negotia.
A machtigt B om met zijn broers en zusters en zijn vader in zijn plaats een boedelscheiding aan te gaan en vervolgens zijn aandeel in de boedel te verkopen. A belooft bij voorbaat aan B alles wat B in deze doet goed te keuren en daar de verantwoordelijkheid voor te zullen dragen.
Onberuijrlijcke is onroerende. Verstorven is een lastig woord door de boog s-t. Onterven moet hier gezien worden in de tegenstelling erven onterven, dus het opdragen van goederen en het daarmee afstand doen van die goederen. Contingent is aandeel. Costume is gewoonterecht. Cas is zaak. Hiermee zal het moeten lukken.Het tweede stuk is een testament. Deze zijn vaak direct te herkennen aan de aanhef en anders wel aan zinsneden als overdenkende dat niets zekerder is dan de dood en niets onzekerder dan de ure van dien of varianten. Voor 1810 was een wederzijds testament mogelijk, waarbij maar één akte werd opgemaakt. Zo iets lijkt hier het geval te zijn.
Dit is echter een raar testament. Testamenten werden vaak pas opgemaakt als een testateur ziek was en dan was er haast bij. In dit geval was de secretaris afwezig en is het testament opgemaakt door schepenen. Het is ook niet ondertekend door de testateur. Wellicht was hij al overleden op het moment dat dit testament werd ingeschreven in het schepenregister. Hoewel de aanhef die van een testament is, lijkt het eerder een verklaring te zijn van schepenen. Het lijkt een rapport van hun relaas van wat de testateur gezegd heeft dat hij wilde. De bijsturende hand van secretaris of notaris ontbreekt hier duidelijk. Het is onduidelijk of het nu om een testateur en testatrice gaat of om een testateur alleen. Er wordt gesproken van een eerste huwelijk en dat suggereert dat er nog een ander huwelijk zou zijn, maar dat is niet mogelijk want Maria van Cuijck overleed na haar echtgenoot. Alle kinderen stammen uit dit huwelijk.
Ook de afkorting links boven in de marge roept een probleem op. Ze komt op andere bladzijden niet voor. Wel het geschreven op zegel .. . Wat bedoelde de secretaris? Dat hij geen gezegeld papier heeft en deze aantekening gebruikt in plaats van zegel of dat het testament door de klerk of door een schepen in plaats van de secretaris is uitgeschreven op een zegel van 48 stuivers? Dat blijft hier een raadsel.
Twee instinkertjes nog: verwar vooruijt niet met de afkorting van voornoemd en in de voor-voor-laatste regel van de tweede bladzijde staat eeven. Dat wordt echter pas duidelijk als u de hele zin in haar verband ziet. Nu u dit eenmaal weet komt u er wel weer uit.Bij de laatste akte van deze les ligt de nadruk weer op het beroerde schrift. Maar wat wil je als je een dorpssmid als secretaris aanstelt. Jan Claes Bullens geboren circa 1589/92 dorpssmid van Middelbeers ging omstreeks 1650 over van de katholieke naar de Nederduits gereformeerde (nu hervormde) kerk. In het kader van de bekering van Brabant tot ware religie werd het aan katholieken verboden openbare ambten te bekleden. In de Beerzen was maar weinig belangstelling voor de nieuwe religie en was de keuze beperkt. Dus de smid werd secretaris. Overigens, van de smidskinderen ging er slechts een over naar het nieuwe geloof van de vader: een dochter met Joost Aertsen Fabri, telg uit een befaamd Brabants geuzengeslacht. Maar dit terzijde.
Het gaat hier om een afrekening van de voogden en een afrekening tussen de moeder en de kinderen. Allemaal heel summier. De tekst heeft geen andere moeilijkheden dan het beroerde schrift en dat is dat weet u inmiddels een kwestie van geduld en wat doorzettingsvermogen. De tekst is opgenomen, omdat zulke ongeoefende handen, toch veelvuldig voorkomen. In briefjes, bij inventarissen, noem maar op. Een andere verschijnsel is dat een schrift vaak sterk verslechtert als mensen op leeftijd komen. Dan wordt het eerder leesbare schrift van secretarissen, notarissen, kosters e.d. een onleesbare janboel. Maar met uw oefening
Naslagwerken
De site FAQ Genealogie BeneLux