KOLONI�N EN HANDELSPOSTEN (excl. Ned.-Indië) -- Achtergrondinfo-koloniaal
Naast de VOC, de Verenigde Oostindische Compagnie, die vooral in Azi� actief was, bestond er ook een Geoctroieerde Westindische Compagnie (WIC). Haar werkterrein lag in de Noord-Amerika, de Cariben, Zuid-Amerika en West-Afrika. In deze gebieden waren vanaf het eind van de 16e eeuw kartels van kooplieden actief. Zij werden geïntegreerd in en opgevolgd door de WIC, die in 1621 werd opgericht. Dit viel samen met het aflopen van het 12-jarig bestand. Dat was geen toeval, want niet handeldrijven, maar kaapvaart was het voornaamste doel van deze compagnie. Piet Hein was in dienst van de WIC, toen hij de Zilvervloot veroverde. Na de Vrede van Munster in 1648, toen dergelijke kaapvaart niet meer gepast was, ging het snel bergafwaarts. In 1674 werd de compagnie geliquideerd en tegelijkertijd werd er een nieuwe WIC opgericht, waarvan handel wel de voornaamste activiteit was. De belangrijkste produkten waren slaven en suiker. De WIC heeft zich echter nooit kunnen meten met de VOC. De compagnie werd in 1791 geliquideerd.
Nadat de WIC en VOC aan bod zijn gekomen volgt een korte bijdrage over de situatie van het huidige Belgische koninkrijk.
Hieronder volgen de plaatsen waar de WIC actief was en waar een grotere of kleinere permanente Nederlandse gemeenschap gevestigd was.
Noord Amerika:
Nieuw Nederland, 1610-1664
Hoewel de Nederlandse kolonie maar klein was en maar betrekkelijk kort heeft bestaan, heeft ze toch een grote indruk achtergelaten. Daarvan getuigt het belang dat groepen Amerikanen er aan hechten om van deze kolonisten af te stammen.
Cariben:
Aruba, 1648-heden
Caruçao, 1634-heden
Bonaire
In 1954 is de verhouding mbt de drie bovenstaanden herzien in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
Aves
Tobago, (1634) 1654-1664
De Hollanders in deze streek worden genoemd in de The loss of El Dorado, literaire geschiedschrijving door Nobelprijswinnaar V.S. Naipaul
St. Maarten, 1641-heden
St. Eustatius vanaf 1632-heden
Saba
In 1954 is de verhouding mbt de drie bovenstaanden herzien in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
Zuid-Amerika:
Brazilië, (1624) 1630-1661
Bekendste plaats is Recife de Pernambuco. Afgestaan aan Portugal bij Vrede van Den Haag in 1661. Johan Maurits van Nassau Siegen, bouwer van het Mauritshuis, nu de ambtswoning van de M.-P. was hier gouverneur van 1636-1644.
Wilde kust (nu Brits Guyana): Essequibo, Berbice, 1600-1804
Cayenne (nu Frans Guyana), 1658-1664
Suriname: 1667-1975.
In 1954 is de verhouding met Suriname herzien in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.
Afrika:
Goudkust, 1637-1806
Verder is de WIC langs de gehele Westafrikaanse kust ten zuiden van de Sahara tot aan Namibië actief geweest.
Kappen en vervoeren van suikerriet in Suriname
(Uit: titelpagina, A. van Stipriaan, Surinaams Contrast, Leiden, 1993)
Behalve in het voormalige Nederlands Oostindië was de VOC op meer plaatsen in Azie en ook in Afrika aktief. De VOC hield op te bestaan 31-12-1799.
Afrika:
Zuidafrika, 1652-1806
Jan van Riebeeck stichtte in 1652 een verversingsstation aan Kaap de Goede Hoop. Dit groeide in de loop der tijd uit een koloniale gemeenschap. Ook na de verovering door de Engelsen in 1806 bleef er een sterke 'Hollandse' gemeenschap bestaan. Deze trok in 1835, na afschaffing van de slavernij door de Engelsen, de binnenlanden in en stichtte daar haar eigen republieken: Natal, Oranjevrijstaat en Transvaal. In 1840 werd Natal door de Engelsen geannexeerd. Vervolgens werd in de jaren '70 Transvaal bezet, echter in 1881 werd dit tot vrije republiek verklaard. Londen was daar niet blij mee: een en ander leidde tot de Boerenoorlog van 1899-1902. Ook in Nederland bleven de sentimenten sterk. De Nederlandse regering durfde weliswaar niet interveniëren in de Boerenoorlog, maar iedere stad kreeg wel zijn Transvaalbuurt, Krügerplein of Oranjevrijstaatstraat. De stemming in Nederland was mede daardoor gedurende de eerste wereldoorlog overwegend anti-Engels en pro-Duits.
Azie (behalve voormalig Nederlands Oostindie):
Noot: tussen 1700 en 1795 vertrokken er 671.000 personen met compagnieschepen naar Azie. In de zelfde periode repatrieerden er 266.000 personen.
Perzie:
- Gamron, Basra, Bushire - 1765
Indi�:
- Suratte, ca. 1750
- Cochin, 1663-1824
- Nejapalnam, 1660-1684
Ceylon, 1638-1796
Hier heeft pas onlangs de "Dutch reformed church" het Dutch in haar naam prijsgegeven. Op Ceylon herinneren verder nog veel familienamen, forten en grafstenen aan de Nederlandse koloniale aanwezigheid.
Malakka, 1641-1824
Singapore, 1824
Birma:
- Arrankin, ca. 1650 -?
- Pegu (bij Rangoon) 1635-1645
Siam (Thailand)
Vietnam: Tonkin
Formosa (Taiwan), 1624-1662
Japan: Deshima, 1641-1854
Aan het begin van de 17e eeuw waren het met name de Portugesen die handel dreven met Japan. De Hollanders kregen daar met moeite voet aan de grond. Dat veranderde toen de bekerings-ijver van de Portugese missionarissen de Japanners begon te vervelen. Omstreeks 1639 werden alle buitenlanders het land uitgegooid behalve de Hollanders die geen missionarissen hadden. Zij werden echter gedwongen te gaan wonen op een klein kunstmatig eiland in de baai van Nagasaki. Slechts een keer per jaar mocht een groepje daar vanaf, dat was voor de hofreis naar Eddo (Tokio) naar de Shogun. Deze situatie is tot 1854 voort blijven bestaan. In dat jaar dwongen de Amerikanen de Japanners de markt open te stellen. Daarmee verdween het monopolie van de Hollanders.
Decima is dus nooit een kolonie geweest, maar het was wel een belangrijke handelspost. Met regionale handel in het Verre Oosten werd geld verdient, dat geinvesteerd werd in de aankoop van specerijen in Indië. Het was dus geen wonder dat de winsten van de VOC zo groot waren, de aankoop van de producten die naar Amsterdam verscheept werden, werd in Azië gefinancierd. Dubbele winst dus. Voor de Japanners was Decima meer dan twee eeuwen het venster op de wereld. Via Decima kwamen de cultuur en wetenschappen van de rest van de wereld Japan binnen.
De romans van Jef Geraerts bieden een kleurrijk beeld van de laatste periode.