HET KOPEREN DINGETJE
(achtergrondinformatie van L.J. van Loon)
Als één van de vrijwilligers die meegewerkt hebben om de Naamlijst uit 1915
van de telefoondienst uit te tikken, stuitte ik op de telefoonnummers van de
stad Dordrecht.
Ik zag de telefoonnummers van mijn grootouders en vond ook het telefoonnummer
van de stoombrandspuit….
Toen ik enige tijd later toevallig het boekje Dordrecht in oude ansichten
van Beyerman (uitgave1967, Europese Bibliotheek Zaltbommel; publicatie foto met
toestemming) in handen had, trof ik bijgaande foto van de Stoombrandspuit aan.
Genomen in de dertiger jaren. Er stond bij vermeld dat het apparaat de bijnaam
"Het Koperen Dingetje" had. Bellen met nummer 232 bracht dus dit
gevaarte in beweging!
Ik heb de moeite genomen om alle vermelde aansluitingen binnen Dordrecht aan
een nader onderzoekje te onderwerpen. Wie had er telefoon? Met wie konden mijn
grootouders bellen? Dat soort vragen kwam bij mij op. Hieronder staan
puntsgewijs enkele conclusies die ik uit het onderzoekje getrokken heb. Omwille
van de ruimte meld ik ze kort. Het is tenslotte een webpagina.
- Allereerst valt op dat er ruim 1100 aansluitingen zijn; er zijn er meer
(ruim 1200), maar ik heb o.a. voor dubbeltellingen gecorrigeerd. In die
tijd woonden er bijna 50.000 mensen in Dordrecht. En er waren natuurlijk
vele bedrijven en een uitgebreide middenstand. Dordrecht was redelijk
welvarend, er was nauwelijks werkloosheid, maar de scheepvaartsector had het
moeilijk als gevolg van de Eerste Wereldoorlog: weinig scheepvaart op de
Rijn.
- De meeste telefoonnummers zijn van de bedrijven en winkels. Meer dan een
kwart van de aansluitingen, 317 (28%) wordt gebruikt door de middenstand, de
winkeliers. Vooral de 42 slagers (3,7%) en 25 bakkers (2,2%) konden hun
bestellingen telefonisch aannemen.
- Slechts 191 (17%) particulieren hebben een aansluiting, vaak omdat er op
het bedrijf/in de winkel van de eigenaar ook telefoon is. Het overgrote deel
van de particulieren hoort tot de betere standen. Hierop zal ik nog
terugkomen.
- Bouw, industrie en handel namen rond de 23% voor hun rekening; de
scheepvaartbranche een 5%.
- De medici en ziekenhuizen waren ook te bellen: 3,5% van de aansluitingen.
Een even grote groep als de notarissen etc. Slechts 2 dominees en 2
parochies waren via de telefoon bereikbaar. Ik trof daarnaast 6
aansluitingen aan voor de consulaire kringen; in Dordrecht waren diverse
consulaten gevestigd. Ik vermoed dat een telefoonaansluiting in de groep
artsen en notarissen vrij algemeen was.
- De geldwereld (bank, verzekering, etc.) maakt ook al snel gebruik van de
telefoon: 40 (3,5%) aansluitingen kunnen we tellen.
- Een iets grotere groep wordt gevormd door gemeente-aansluitingen en
onderwijs: bijna 50 aansluitingen.
- Je kunt ook bellen naar de tennisvereniging, of naar DFC; 14 verenigingen
hebben een aansluiting, waaronder de ijsvereniging en Comité voor Belgische
vluchtelingen. En als vader daar niet is bel je de kroeg: er zijn 27
aansluitingen bij de horeca. Bij lange na niet alle horeca-ondernemingen in
Dordrecht dunkt me.
Conclusies:
- De telefoonaansluiting in 1915 was vooral een zakelijke aangelegenheid.
Dat beeld wordt bevestigd bij het uittikken van een vijtiental bladzijden
uit de lijst van abonnees in Amsterdam: het lijkt net een soort
advertentielijst voor de winkeliers en bedrijven, de gele gids ...
- Alleen de hogere stand heeft de beschikking over een aansluiting thuis.
Daaraan zal zeker hebben bijgedragen dat een telefoonaansluiting niet
goedkoop was: zo'n 150 gulden! Mijn grootvader had een winkel in Koloniale
Waren. Er waren 15 kruideniers met een telefoon. Uit verhalen wist ik dat
vele klanten van hem uit de beter gesitueerden kwamen. De namen van die
families zijn bekend. Zo kon ik de uitspraak hierboven doen: alleen de
hogere stand had telefoon.
Oude ansichten van Dordrecht laten nauwelijks telefoonpalen zien. Het net lag
waarschijnlijk al onder de grond! Ik heb de moeite genomen te kijken welke
straten in Dordrecht dat betrof. Door de adressen te analyseren merkte ik het
volgende op:
- Binnen de stad Dordrecht lag het telefoonnet globaal vanaf de fabriek van de EMF,
bij de brug
naar Zwijndrecht, via het station en de Toulonselaan, de Groenendijk naar de
Noordendijk.
- Ruim 25% van de aansluitingen vond men aan de Voorstraat, de Wijnstraat,
Groenmarkt, Vriesestraat en Bagijnhof: bij uitstek winkelgebied en gebied
waar de geldhandel plaats vond. 10% van de aansluitingen waren aan de
Singel(s). Hier waren vaak de vrije beroepen gevestigd en woonden de beter
gesitueerden. Een even groot percentage langs de havens, waar de
scheepvaartkantoren en handelshuizen gevestigd waren.
- Bepaalde buurten waren verstoken van de voorziening: de minder belangrijke
zijstraten, de achterbuurten rond de Nieuwkerk en het latere saneringsgebied
rond de Kolfstraat en Kromme Elleboog. Ook in de volksbuurten bij het
Geldeloze pad (voor de Dordtenaren, het Goddeloze pad) en bij de Noordendijk
was geen aansluiting te bekennen. Dat beeld bevestigt bovenstaande uitspraak
dat telefoon voor de gegoede kringen was ...
- Buiten dit gebied liep er slechts één aansluiting richting Dubbeldam,
naar de burgemeester op het buiten Dordtwijk, waardoor een enkele aannemer
aan de Dubbeldamscheweg ook over de draad kon spreken. De veearts in
Wieldrecht zal wel geprofiteerd hebben van de kabel richting Gravendeel.
Slot:
Is een telefoon niet meer weg te denken in onze tijd, sterker nog, je draagt
zo'n ding nu bij je, krap honderd jaar geleden is het een vinding die vooral in
zakelijke kringen ingang vindt. Particuliere aansluitingen vind je slechts in
beperkte mate in het Dordrecht van 1915. Mijn stamboomonderzoek is verrijkt
doordat ik iets meer weet van de tijd van mijn grootouders. Het is leuk om te
weten dat mijn grootvader in dit telefoonboek alle abonnees in heel Nederland
kon opzoeken ... en dat hij had kunnen bellen naar de revue-artiest Pisuisse
(Amsterdam) of naar Willem Mengelberg (dirigent Concertgebouworkest), want die
hadden ook telefoon.
L.J.van Loon, augustus 2002
top
Deze pagina is een onderdeel van geneaknowhow.net